“Hoezo London voor een klein stadje in Nederland ruilen, en dan ook nog buiten de Randstad?” Die vraag werd me in het begin wel vaker gesteld. Wie mij en wie Deventer kent, weet dat het antwoord best simpel is: het is gewoon gaaf om in een mooie stad aan mooie dingen te mogen werken!
Inmiddels zijn we tien jaar verder en 6’4” design manufactory gaat maar door. Naast het pure ontwerpwerk voor innovatieve startups zoals The Solution van NEXI of de Dreamitt boxspring zijn er steeds meer strategische projecten en workshops voor MKB’s binnen en buiten Nederland bijgekomen.
Niet gek als je bedenkt, dat een creatieve blik en oplossingsgerichte methodieken juist heel goed bij toekomststrategieën en innovatieprocessen van pas komen. Samen met mijn twee partners van de ProductStrategen helpen wij klanten in korte workshops en sprints hun visie scherp te stellen en kunnen we met onze brede ervaring vele beren op de weg verjagen.
Een nadeel is er wel als het om toekomstgerichte projecten en strategieën gaat – je mag er voor de tijd niets van vertellen, tenminste niet buiten het betreffende bedrijf. Intern is er juist goede communicatie nodig, en ook daar helpt een achtergrond in zowel design en als ook technische productontwikkeling enorm.
Er zijn dus een heleboel erg leuke dingen waaraan gewerkt wordt, maar het zal nog eventjes duren voordat ik hiervan op deze plek zal schrijven.
Waar ik het wel over wil hebben – en dat is eigenlijk nog leuker dan de toekomstige producten op zichzelf – zijn de mensen waarmee ik samen alle deze dingen mag ontwikkelen en de manier hoe we dit doen.
een kijkje in de keuken van 6’4”
Ik vond het altijd al tof om met een enthousiaste R&D team samen aan de slag te gaan, of het nu om een smartphone team bij Nokia gaat, een ingenieursbureau in Groningen of een machinebouwer in Drenthe.
Anderhalf jaar geleden begon ik aan mijn tot nu toe grootste project – midden in de tweede lockdown – om als externe designer een groep ingenieurs bij de ontwikkeling van een nieuwe generatie machine te helpen.
“Ik kende Franziska al van de sprintweek, met de miljoen papiertjes op de ramen” lacht een R&D’er uit het team, “en toen kwam corona.”
creatief samenwerken op afstand
In het begin moest iedereen verplicht vanuit thuis werken. Een volledig digitale kick-off workshop en daarna op afstand creatief samenwerken – het is ons meer dan gelukt:
“Zoals wij nu online vergaderen, ik heb gewoon het gevoel als of je bijna in dezelfde ruimte zit. Daar ben ik super enthousiast over. Het was toen nieuw, maar in no time moest het ook natuurlijk.”
Sinds projectbegin werken we met inmiddels grote online whiteboards op Miro, en dit loopt verbazingwekkend goed:
“De manier hoe wij het aangepakt hebben was heel vernieuwend. Technieken zoals bijvoorbeeld de lotusbloem, die werken als de brandweer. Het is een simpele tool die behoorlijk snel werkt.
Het hele project is een enorme vijver van informatie geworden. We hebben ons gek geassocieerd en uiteindelijk is er een dun lijntje uitgekomen die we nu aan het uitwerken zijn. Het is heel waardevol om terug te kunnen kijken.
Een interactieve online sessie kan soms best gênant zijn. Maar ik vind dit een hele geschikte manier om ook stoere ingenieurs mee te kietelen om creatief te worden. Zo’n lotusbloem werkt, plaatjes zoeken werkt, een Mirobord werkt gewoon.”
meerwaarde creëren voor het project én voor het team
Hoe hebben jullie de samenwerking met 6’4” ervaren?
“Vroeger was het ontwikkelproces heel erg persoonsgebonden. Het grote voordeel nu is dat de oogkleppen opengezet zijn. Je bent gewend in een bepaalde richting te kijken op basis van wat je hebt meegemaakt en hoe dingen opgelost zijn in het verleden. En dat is een andere invalshoek. Dit is heel waardevol geweest. En ik heb het idee dat we door de verschillende invalshoeken meer als team zijn gaan werken.
Franziska heeft een heel andere achtergrond, en zij heeft ons geleerd om op een ander manier naar de machine te kijken. Zij heeft het over de ‘zachte lijn’ oftewel een ‘achtbaan voor het oog’.
Wat ik heel erg prettig vond en wat denk ik ook heel effectief is dat Franziska de leiding neemt als buitenstaander. Binnen bepaalde grenzen mogen wij natuurlijk ook zelf meedenken. Als we niet iemand van extern erbij gehaald hadden, dan had dit een van ons moeten zijn, die die ervaring niet heeft. Zij weet precies hoe zij ons moet aansturen.
Stel je voor, dat we dit project hadden gedaan zonder haar erbij. Die dit aanstuurt en op gegeven moment zegt: deze stappen moeten we zetten, we gaan nu te veel hierop in, we parkeren dit. Als je die leiding niet hebt, dan verzand je in de details.
Technisch gezien mogen wij daar echt wat van vinden, maar omdat dit ook een designontwikkelproject is – het moet er anders uitzien, moderner uitzien – ik denk niet dat we dit zo goed voor elkaar hadden kunnen krijgen zonder iemand van buitenaf die er zo fris op kijkt en ook de leiding neemt.”
Wie zouden jullie dit soort proces kunnen aanbevelen?
“Voor de machinebouw, daar werkt dit soort methodiek perfect. Als jij een machinefabriek hebt waar jongens werken, die een beetje met die oogkleppen zitten, oudgedienden en nieuwkomers, een gemengd groep dus, dan denk ik dat die methode gewoon heel goed werkt om tot iets te komen waar we trots op mogen zijn.”
Waar raakte je het meest verrast over tijdens dit project?
“Wat ik grappig vond is dat er op gegeven moment werd er gesproken over de nieuwe serie van onze concurrent. En het eerste wat ik dacht toen ik hem zag – en toen wist ik al hoe onze machine eruit zou komen zien – dat ik er wat lacherig ging doen over de machine van hun.
Ik weet dat de engineers daar heel veel energie in hebben gestoken en die komen met dit. Eigenlijk waren wij waarschijnlijk met hetzelfde gekomen als we dit niet onder begeleiding van 6’4” hadden gedaan.
Een recht-toe-recht-aan machine waar dus het lijnspel op praktische doeleinden geënt is. Toen zag ik eigenlijk voor het eerst echt het verschil tussen als je engineers hun gang laat gaan of als je er hulp bij inroept bij iemand, die er verstand van heeft.”
Waar zie je de meerwaarde van zo’n ‘lijnspel’?
“Het is heel moeilijk te beschrijven. Het is meer in balans. Het is rustiger. En dan ben ik niet heel erg goed in het benoemen van dat soort dingen. Maar ik zag gewoon direct de recht-toe-recht-aan onrust in het nieuwe model van ons concurrent. Lijntjes van zijkappen die dus niet overgaan, dat soort dingetjes.
We zouden – waren we zelf aan de slag gegaan – niet tot iets onderscheidends zijn gekomen. Ik ben heel benieuwd hoe de nieuwe machine ontvangen wordt.”